Goes Gezien, door Arends oog: ‘Waar is de tijd gebleven?’

Waar in Goes is dit te zien? Wat heeft deze plek te maken met de fraaie tentoonstelling die nu in het stadskantoor te zien is? Hoe laat is het? Behalve van de laatste vraag zijn de antwoorden hierna te lezen.Tot dinsdag 30 november is in het stadskantoor een schitterende tentoonstelling te zien: ‘Automobiliteit – de ontwikkeling van de auto in Goes en de Bevelanden vanaf het begin tot aan de oliecrisis in 1973’. Haast u! De panelen met foto’s en veel tekst laten zien hoe de automobiel de infrastructuur en de sfeer van Goes mede heeft beïnvloed (de panelen zijn ook te lezen op gemeentearchiefgoes.nl/exposities). Een van de panelen is gewijd aan het openbaar vervoer. En daar komen we het gebouwtje tegen waarop de reclameboog van de foto staat. Het is het voormalige wachtlokaal van de busdienst AMZ aan de Westsingel uit 1954. De restaurants Het Wapen van Goes en AMUZ zaten later hier en sinds 2018 is er een ijscoboer gevestigd. Dan weet je wel hoe laat het is. Nee dus, die ijscoboer heeft de klok verwijderd en er zijn neon-beeldmerk geplaatst.De expositie laat goed zien dat tal van automobielbedrijven en benzinepompen in het centrum te vinden waren. Leuk om nog ’s een foto te zien van garage Hendriks aan de Westwal of van het fraaie, witte garagegebouw van De Dreu (later De Groene) aan de Anjelierstraat. Vanaf 1950 voltrok zich een auto-beweging naar de rand van Goes. Een tamelijk recent voorbeeld is Car village, waar in 2002 autobedrijven bij elkaar kropen op bedrijventerrein De Poel, goed zichtbaar vanaf de snelweg A58. Daar reed journalist-schrijver Kees Slager ook wel ’s langs en dat resulteerde in een gepeperd hoofdstukje in zijn boek ‘Mijn Zeeland’ (2007). Ik citeer, zodat deze column toch nog een beetje pit krijgt: “De moderne hogepriesters van het gouden kalf mogen de kroon op het werk zetten: Car village. Op deze schandvlek in het Bevelandse landschap kan een fatsoenlijk mens maar op één manier reageren: het hoofd afwenden en snel voorbijrijden.”Gelukkig voor Kees en andere fatsoenlijke mensen valt Car village nu veel minder op dan in het kale begin. Onze blik wordt daar nu vooral gevangen door de lange strook groene wildernis, compleet met grootgehoornde schapen. Maar ja, je moet toch ergens heen met ons geliefde gouden kalf en bijbehorende ondernemers? En de tijd strijkt veel dingen glad, ook als er geen klok is.Tekst en foto: Arend van der Wel