tegenvallend bezoek
17 November 2006 - 1 reactie
Per heden is mijn nieuwe adres: http://archivaris.web-log.nl/ !
Ik hoop u daar allen wederom te mogen begroeten.
Met vriendelijke groet,
Den archivaris
Vandaag konden we in de krant lezen, dat over 20 jaar nog maar vier procent van de Nederlandse bevolking protestants is. Nu zal dat allemaal wel meevallen, maar een feit is, dat we met z'n allen leven in een land waar nog maar weinig mensen naar de kerk gaan. Maar al te vaak wil men ons doen geloven dat vroeger op dat punt alles beter was en dat de kerken vol zaten. Daar valt wel wat op af te dingen. Zo rond 1830 kwam er bijvoorbeeld bijna geen mens meer in de Hervormde Kerk van Biggekerke. De jonge meiden en de jonge mannen lagen liever te vrijen in het hooi dan dat ze devoot naar een preek luisterden. De predikant had de bijnaam 'Jantje Patrijs' omdat die liever op jacht ging dan dat hij zijn kerkelijke plichten waarnam. In het Zuid-Bevelandse Kapelle was het in 1800 ook niet alles goud wat er blonk. Na de godsdienstoefening van 2 maart 1800 zouden de manslidmaten een vergadering houden - vrouwen hadden toen in het kerkelijke nog niets te vertellen - over de verhouding tussen kerk en burgerlijke overheid. Dat had weer te maken met de machtswellust van Gosardus Udemans, die niet alleen een hoge functie in de kerk bekleedde, rentmeester, maar ook schout en secretaris van de burgerlijke gemeente was. Hij kwam nooit in de kerk en dat liet Jacob Poley duidelijk weten. Die was achter het bord van de voorlezer gaan staan en schreeuwde de mannenbroeders toe: "Hoort menschen, de Rentmeester, ik schaam mij dat ik het moet zeggen in Gods huis, is een schelm. Menschen stoort u niet aan den man, want hij is een persoon die noyt in de kerk komt, dan zoo wanneer er een oproeping is, stoort u niet aan hem want hij is een dief. Hij is een persoon die de Collegiecas heeft bestolen, vijf ponden Vlaams. Ik kan u dat bewijzen." Udemans trachtte Poley tot bedaren te brengen, wat hem niet lukte. Hij besloot daarom na afloop van de tumultueuze vergadering het gerecht in te schakelen. Poley werd veroordeeld tot het in het openbaar terugnemen van zijn beschuldigingen en tot het betalen van een som van 500 pond Vlaams aan de diaconie van de kerk. Maar de man weigerde en ging in beroep. Udemans had hem ook de nodige smerige woorden in het gezicht geslingerd, zo was zijn commentaar. In beroep werd Poley echter tot dezelfde straf veroordeeld. De reden van de ruzie? We komen het niet aan de weet. Men kan concluderen, dat Poley kennelijk een vreselijke hekel aan Udemans had.
Mensen vergeten snel. Wie weet nog hoe in juni 2000 een boer uit Ritthem zijn aardappelen gratis van zijn erf liet weghalen. De oogst van 1999 was zeer groot geweest en de prijs zeer laag. ZIjn voorraad bleek onverkoopbaar. En zullen we volgend jaar nog weten hoe duur de groenten vandaag de dag zijn? De aardappel is afkomstig van de westkust van Zuid-Amerika en is door Spaanse en Britse ontdekkingsreizigers naar Europa gebracht, resp. in 1539 en in 1602. Rond 1700 was de aardappel in de Nederlanden al veldteelt en verdrong hij langzaam aan de pastinaken en de rapen in de stamppot, die met moeskruiden de hoofdschotel vormde van het gewone volk. In de periode 1845-1847 was de aardappel al volksvoedsel nummer 1 en het was een complete ramp, dat in die jaren voor het eerst de phytophtora infestans optrad en de aardappeloogsten tot vrijwel nul reduceerde. En dat leverde overal grote problemen op. Zoals in Kortgene, waar het gemeentebestuur van de provincie de opdracht kreeg om voor 1500 gulden voedsel aan te kopen, in de vorm van erwten, tarwe, rogge, rijst en gerst voor de hongerende bevolking. Dat ging de draagkracht van de gemeente verre te boven. De jaarlijkse begroting voor de gewone dingen beliep nog niet eens 1000 gulden. Om nu te voorkomen, dat de gemeentelijke inkomstenbelasting sterk verhoogd moest worden, ging men over tot het houden van collecten en het afsluiten van geldleningen bij de meest draagkrachtige inwoners. Toevalligerwijs zouden de gemeentebestuurders dan veel belasting moeten gaan betalen. Zij waren de meest draagkrachtige inwoners en om jezelf nu te tracteren op een belastingverhoging, die alleen de armen ten goede komen, nee, dat kon niet de bedoeling zijn. Maar de honger bij de bevolking was groot. Op last van de provincie moesten de gemeenten in Zeeland extra ploitiedienaren benoemen om oproer te voorkomen. Een wat menselijker maatregel was de verplichting aan de boeren opgelegd, om hun losse personeel langer in dienst te houden en ook konden deze mensen als nachtwacht dienst gaan doen. Met bedelaars moest men korte metten maken. In Kortgene deed men daaraan niet mee. De vrijgevigheid van de bevolking bleek er groot te zijn. Er was een bedrag van 1700 gulden opgehaald, waaruit de ergste nood gelenigd kon worden. De aardappelproblemen leidden in 1847 mede tot het vertrek van zeer vele Zeeuwen naar Noord-Amerika, waar zij een dijkwijls geslaagde poging zouden doen om tot een betere levensstandaard te komen.
In Hnasweert woonden in de late middeleeuwen al schippers. In 1370 kreeg Arend van Kruiningen vrijdom van tol voor inwoners van "Hannekynswairt" die wilden varen in Holland, Zeeland en Henegouwen. De ambachtsheer van Kruiningen had de veerrechten om naar Vlaanderen te varen. Het waren steeds schippers die dit recht in pacht namen en zich daardoor veerman mochten noemen. Er werd naar Walsoorden gevaren, het meest dichtbij zijnde dorp aan de overkant. De veerboten waren niet meer dan vissersschuiten. Alleen via de veren kon men in die tijd Zuid-Beveland verlaten en dit had voor Hansweer tot gevolg, dat nogal wat lieden die wat op hun kerfstok hadden en zo snel mogelijk het eiland wilden verlaten, zich naar het dorp spoedden. Het gehucht bij de Oude Polder, want meer was Hansweert nog niet, telde enkele huizen waaronder een herberg, die als veerhuis dienst deed. Daar verzamelde zich het volk van twijfelachtig allooi, wachtend op een afvaart. Wanneer de schouten van de omliggende dorpen op zoek waren naar misdadigers dan zochten ze eerst in Hansweert. Maar ook werden in die herberg misdaden beraamd. Zo rond 1540 was het de uitvalbasis van ene Adam Crijnssen, dakdekker van beroep, die er zijn diefstallen, knevelarijen en afpersingen beraamde. Met zijn broeders in het kwaad, Jobke, Oele en Schaefken trok hij heel Zuid-Beveland door. Steeds kwamen ze terug in Hansweert om de buit te verdelen. Uiteindelijk werd Adam gearresteerd en in 1568 aan een paal op het galgeschor te Goes gewurgd. Eeuwenlang is er vanuit Hansweert op Walsoorden gevaren. In de negentiende eeuw onderhield de Provinciale Stoombootdienst vanaf 1866 de vaart op de overkant. Vanaf 1943 voer men tussen Kruiningen en Perkpolder. Het oude veerhuis, dat bovenop de zeedijk was gebouwd heeft er tot ongeveer 1980 gestaan. Toen is het afgebroken wegens dijkverzwaring.