het hoge huis
14 July 2008 - 0 reacties
Mijn vader zaliger was vroeger kerkorganist en koordirigent. Als pubers plaagden we hem wel met het zingen van: "Comt nu met sangh, van jubeltenen." Het sloeg natuurlijk nergens op, maar je moest toch wat als puber zijnde. Vele jaren heeft de koorzang in Zeeland gebloeid, nu komt er steeds meer de klad in. Socialitische koren, die vol vuur de Internale of Morgenrood zongen, ze zijn er niet meer. Koren van algemene snit? Niet meer aanwezig. Vroeger had elk bejaardentehuis zijn eigen bibber- en gebarsten stemmenkoor. Daar kwam de dood langs. En dan te bedenken, dat de ledenlijst van de Zeeuwse zangverenigingenbond 23 namen telde, van niet kerkelijk gebonden koren. Daaronder verenigingen met fraaie namen. Het koor "Hoop op Beter"onder leiding van zangmeester Jan de Looff had, vond ik, een eerlijke naam. Dirigent en zangers gaven zelf al aan, dat het allemaal veel beter kon, nee veel beter moest. Die dwang ontbrak toch een beetje bij Tot oefening en Uitspanning uit Borssele. Zeker, de leden wilden daar wel zingen, maar het moest toch ook een lolletje blijven. Zeg maar, elk seizoen een avond met een bingo of een gezamenlijk uitje naar de Kaloot. Dan had "Uitspanning door Inspanning"uit Oost- en West-Souburg toch een wat meer serieuze inslag. Elke oefenavond en tijdens de jaarlijkse uitvoering bereikte men de leut door het op serieuze wijze oefenen van de liederen. Je ziet de dirigent steeds afhameren. Mej Salome uit Kortgene en W.G. Bastiaans uit Sint Maartensdijk leidden beiden een vereniging met de naam "Zaad Veredelt", waarbij we ons bij mejuffrouw Salome wel iets kunnen voorstellen, namelijk de term "het meisje van de zangvereniging." Deze laatste zin nalezend, buig ik me nogmaals over het briefje waarop ik de ledenlijst aantrof, omdat u volgens mij wat anders dacht. Ik maak een betreurenswaardige fout. Het is niet Zaad veredelt, maar "Zang veredelt." Ware de mejuffrouw nog in leven geweest, ik zou op deemoedige wijze mijn excuses gemaakt hebben. Dan nu maar gauw verder. Bij "Nu met Hope" uit Burgh kan ik me niks voorstellen. Waarom niet gisteren, overmorgen of vorige week. Twee verenigingen met de naam Excelsior en twee met Crescendo zeggen me evenmin wat. Ik prijs de lankmoedigheid van dirigent A. Schirris uit Terneuzen, die de roerige, uitzonderlijk zanglustige jongens en meisjes van "Geduld overwint" moest leiden. 1923 was een prima jaar voor de sopranen, alten, tenoren en bassen in Zeeland.
In de nacht van 9 op 10 oktober 1732 vond er een brutale inbraak plaats in de parochiekerk van Houttave. Op dit moment ben ik er niet zeker van waar deze kerk gestaan heeft. Het moet in de buurt van Aardenburg zijn geweest, vermoedelijk in Vlaanderen. De dieven hadden alle bussen en het tabernakel opengebroken. Ook hadden ze de geconsacreerde hosties, vier in getal uit de ciborie gehaald. Er was dus ook sprake van heiligschennis. Resten van de meegenomen spullen had men toen het licht was geworden, in de buurt van de kerk gevonden. Natuurlijk deden de justitiedienaars onderzoek en navraag en daaruit kwam vast te staan dat er op de negende twee landlopers waren gesignaleerd, waarvan de een zich als zilversmid had uitgegegeven en de andere voor loodgieter. Op basis daarvan had men een signalement opgemaakt. Dat is ook bewaard gebleven. De ene ging gekleed in een gele Jas, een vest en broek van lijnwaad en blauwe kousen. Hij was een mager man, met een scherp getekend gezicht, waarin bruine ogen. Zijn naam zou Jooren zijn. De tweede ging in het bruin gekleed, waaronder een baluw vest. Hij had dik bruin haar, dat netjes geknipt was. In tegenstelling tot zijn maat was hij dik, had een dik, rood gezicht met een rood ontstoken oog. Hij droeg een trijpen reiszak. Op de aanhouding en voorgeleiding stond een premie van 100 daalders, een vermogen destijds. Al op 15 oktober 1732 kon het bestuur van het Vrije van Sluis, dat om de aanhouding had gevraagd al opgetogen berichten, dat de dieven inderdaad waren opgepakt. Hadden ze maar niet zo stom moeten zijn om met de ciborie rond te lopen. Die heeft hen verraden.
U kent dat verhaaltje vast wel. Chef Jansen komt de werkkamer van ambtenaar Pietersen binnen en zegt: tjongejonge, wat een vliegen, waarop Pietersen een oog opent en meedeelt: zesendertig chef. Dat kleine mannetje, vele jaren geleden, kwam op twaalfjarige leeftijd van school, omdat vader, schoenmaker van beroep, wel wat extra hulp kon gebruiken. Maar werken als twaalfjarige mocht toen al niet meer vanwege de Arbeidswet. De plaatselijke dorpsagent deelde een forse boete uit, die de schoenmaker niet vrolijk deed kijken. Maar zijn goedkope werkkracht kon hij ook niet missen. Het jochie werd met het werk op de zolder neergezet, van waaruit hij uit een eenvoudig zolderraampje net de school kon binnenkijken. Daar was de meester, toen die er achter kwam, niet op gesteld. Zoveel werk had het jochie nu ook weer niet te doen en de schoenmakerslessen van zijn vader werden alleen maar gegeven wanneer het niet druk in de winkel was. Het jochie begon zich daarom te vervelen. Wat had hij graag het zevende en achtste leerjaar op school gedaan. Eens op een zomerdag was 't erg warm en bleek de zolder vergeven van de vliegen. Het jochie bedacht bij zichzelf, dat hij natuurlijk met een krant in de weer kon gaan, maar zou het niet leuker zijn om de vliegen met de nijptang te vangen. Die lag er toch, want hij moest spijkers uit oude schoenen halen. En zo ging hij aan de gang. Achter de vliegen aan om ze met de nijptang te vangen. Pa vond het op zeker moment verdacht stil op de zolder en ging een kijkje nemen. Daar zag hij zoonlief achter de vliegen aangaan. 't Jochie schrok, maar pa kon er gelukkig wel om lachen. De man besefte dat hij met zoonlief niet op de goede weg was. De jongeman is dan ook geen schoenmaker geworden.
De voorzitter opende de vergadering en constateerde dat de secretaris en het lid mevrouw M.J. Roodhaer-de Kam nog niet aanwezig waren, wat volgens hem verband hield met het feit, dat de eerste aan de tweede zijn postzegelverzameling liet zien, wat het lid weer Ferdinandusse tot de interruptie bracht: "voorzitter dan zal ze nog een rare postzegel trekken." Hartelijk gelach op de publieke tribune, waar men ook wel wist, dat de secretaris niet alleen zijn postzegels aan mevrouw Roothaer showde. Onverstoorbaar stelde de voorzitter de notulen van de vorige vergadering aan de orde, waarop het raadslid Z. Eurpiet van de socialieste aanhang het woord nam en mededeelde, dat hij, zoals hij zei: "de notulle van de vorige keer niet kon goedkeuren omdat hij niks gezegd had vanwege de plutokratiese achterban van de burregemeester." De voorzitter kon daarmee niet instemmen, omdat de heer Eurpiet voor het eerst in twee jaar raadslidmaatschap eindelijk eens wat te berde had gebracht en dat was nauwgezet in de notulen opgenomen. "Wat is dat?" vroeg zijn fractiegenoot, "te berde brengen? Kannu niet de gewone taal van de man spreken?" "U bedoelt ongetwijfeld de taal van de gewone man," antwoordde de burgemeester. "Iemand bezwaren tegen de notulen?" vroeg hij. Dan worden ze nu vastgesteld. Aan de orde is het voorstel van het college om in het bestemmingsplan Achter den Dijk nutsvoorzieningen te laten aanleggen. Wie wil het woord? Notulist, wilt u de aantekening maken dat mevrouw Roodhaer en de secretaris met een uiterst tevreden gezicht in de vergadering zijn gekomen? Het raadslid De Pieper vroeg het woord en kreeg dat. Hij betoogde na even gehumd te hebben en na even pauze genomen te hebben, zodat zijn woorden zouden inslaan als een bom: "Meneer de voorzitter, we kennen wel stellen, dat het veel kost om achter de dijk te gaan...... leggen." Hier draaide hij zijn papiertje om: "ik bedoel, om achter den dijk nustleidingen, eh.. nutsleidingen te gaan leggen. Het kan niet op. Waterleiding, illektriek, rioolbuizen en ga zo maar door. Volgens onze fractie hep de gemeente er helemaal geen geld voor, net als toen wij met een inti...., intiio... intiat...(fractiegenoot fluistert: initiatiefvoorstel).... met een voorstel kwamen om de brede school wat breder te maken, maar toch moeten de mensen die er gaan wonen natuurlijk riool, elektriek en waterleiding hebben. Het bedrag dat in het voorstel staat vindt mijn fractie echter te hoog. We motte dus naar bezuinigingen zoeken Onze fractie komt daarom met het voorstel om het water en de elektriek door dezelfde buis te laten lopen. Dat is volgens ons de helft goedkoper. Op dit moment ademde de burgemeester zeer diep en sprak: ik schors de vergadering voor een half uur om bij te komen.
Een oud vergeeld boekje, volgeschreven met gedichtjes, af en toe zeer stichtelijk, soms een glimlach opwekkend. Hieronder het gedicht van de drie ezels.
Drie studentjes, even dartel/zoo als meest studenten zijn/ liepen langs de weg tesamen/ braaf verhit door ouden wijn/ nu was deze, dan weer gene/ 't doelwit hunner spotternij/ nu eens was 't een boeren deerne/ dan weer een juffer in het zij/ nu de steek van d'ouden leeraar/ dan weer de staartpruik van den schout/ alles moest hun spot verduren/ klein en groot en jong en oud/ in de verte kwam een landman/ die van 't veld naar huis zou gaan/ met zijn zeisen op zijn schouder/ recht tevreden, lachend aan/ Ha! riep d' oudste van het drietal/ daar komt juist de rechte man/ die ons met zijn boerenuitzicht/ degelijk vermaken kan/ Goedenavond vader Abram/ sprak de eerste en lachte luid/ goeden avond vader Izak/ sprak de tweede en lachte hem uit/ Goeden avond vader Jacob/ sprak de derde en keek hem aan/ 't Drietal schudde van het lachen/ om den oude, die bleef staan/ en hen aanzag, op hen toetrad/ en hen goedig aansprak: "Ziet/ ik ben Abraham, noch Izak/ Jacob, heusch, die ben ik niet/ dus gij hebt het niet geraden/ 'k zeg het u, gij hebt het mis/ want ik ben het geen van drie-en/ maar ik ben Saul, de zoon van Kis/ die reeds vroeg werd uitgezonden/ naar het bosch en in het dal/ om drie ezels op te zoeken/ weggelopen uit den stal/ Maar ik behoef niet meer te zoeken/ daar ik de beestjes voor mij zie/ ik kan dus gerust naar huis gaan/ goeden avond, alle drie.