We schrijven het jaar 1787. Een memorabel jaar, waarin het in Zeeland op vele plaatsen mis ging. Spanningen tussen Prinsgezinden en Patriotten liepen in dat jaar volledig uit de hand. Het begon allemaal in Goes. Op 11 juli 1786 bracht Willem V een bezoek aan de Ganzestad. Met veel strijkages ontving het stadsbestuur hem, maar lang niet alle stadsbestuurders rekenden zich tot de factie van de Prins. Daarom liet men de actie van een aantal patriotten gewoon doorgaan. Dezen liepen door de stad met een zwarte kokarde op de hoed, ten teken dat ze bepaald niet oranjegezind waren. Het merendeel van de onderste laag van de samenleving was dat wel en zo kwam het tot schermutselingen tussen beide groepen. Het bleef gelukkig bij builen, schrammen en scheldpartijen, waarbij de 75-jarige timmerman Jan Cuduy de hoofdrol speelde. Hij werd door de justitie opgepakt en in de stadhuistoren gevangen gezet wegens het beledigen van patriotten. Aanvankelijk weigerde hij op zijn woorden terug te komen, maar enkele maanden gevangenisstraf deden hem vergiffenis vragen aan zijn rechters.
De vlam sloeg in de pan toen op zondag 28 januari 1787 het gerucht ging, dat de Patriottische Eed de stad was binnengesmokkeld. Dat was een papiertje met de tekst dat alle Oranjes moesten worden uitgemoord, elke vorm van godsdienst moest worden uitgeroeid en dat alle prinsgezinde regenten met hun familie moesten worden omgebracht. Dat loog er niet om en had men alleen maar het eerste deel van de eed uitgevoerd, dan was het met ons land heel anders gelopen.
Hoe het ook zij, de geruchtenstroom leidde er twee dagen later op de wekelijkse marktdag toe dat 58 huizen van mensen die men tot de patriotten rekende, werden geplunderd en voor een deel met de grond gelijk werden gemaakt. Ook het huis van Jan Cuduy moest er aan geloven. De prinsgezinden namen hem kennelijk zijn knieval voor de patriotten zeer kwalijk. En passant haalde men het huis van pastoor Van Papenhoven leeg, daarmee aangevend dat de katholieken zich nog niet alles konden permitteren in het overigens jegens andersdenkenden redelijk tolerante Goes.
Het gistte in dat jaar overal in Zeeland. In vrijwel alle steden vonden rellen en plunderingen plaats. Zo verloren in Middelburg zes mensen het leven en werden er vijf zwaargewond toen er in de periode van 29 juni tot 3 juli gevechten tussen oranjemensen en patriotten plaatsvonden. In Vlissingen was het in september van dat jaar raak. Vijfenveertig huizen werden er door het gepeupel deskundig verbouwd en in Zierikzee kwam het tot algehele plundering van 73 huizen en gedeeltelijke opruiming van 19 huizen. In het rustige smalstadje Kortgene was het al niet anders.
De gebeurtenissen leidden tot een overwinning voor de prinsgezinde factie. De patriotten hadden niets meer te vertellen. Velen ervan weken uit naar Frankrijk. Maar toen de Fransen in 1795 Walcheren en Zuid-Beveland bezetten, kwamen zij weer terug en namen het bestuurlijke pluche van de oranjegezinden over. Bijltjesdag viel op Zuid-Beveland nog wel mee, maar op Walcheren was dat anders en daar was meer aan de hand.
In 1773, veertien jaar voordien, had een intersynodale commissie een nieuwe psalmberijming het licht doen zien, die kort daarna op last van de Staten-Generaal in de erediensten was ingevoerd. Dat betekende dat de in gebruik zijnde psalmberijming van Petrus Datheen, die aanzienlijk schriftuurlijker was, werd vervangen door de berijming waarop de Verlichting haar invloed had doen gelden. De Calvinisten van de oude stempel, vooral zij die zich oefenden in de persoonlijke bevinding van ellende en genade, wilden de opgedrongen berijming niet zingen en dat leidde op veel plaatsen tijdens de kerkdiensten tot grote ongeregeldheden. Daarop kwam een streng ingrijpen van de overheid. De zwaarste straf moest Isbrand Leinse Burggraaf ondergaan, die voor eeuwig verbannen werd uit Westkapelle. Enkele boeren uit zijn omgeving, onder wie Cornelis de Korte spanden zich in voor zijn vrijlating. Na 15 maanden mocht Burggraaf terugkeren en die terugkomst werd een demonstratie tegen de machthebbers in Middelburg, die daarover zeer ongerust raakten en enkele eskadrons militairen naar Westkapelle zonden om de zaak in toom te houden. Dat leidde tot gevangenneming van de leiders van de demonstratie. Zij werden in Middelburg enkele maanden gevangen gehouden en slecht behandeld. Dat deed op Walcheren het respect voor deze vromen niet weinig stijgen en de achting nam nog toe toen de belangrijksten onder hen, Cornelis de Korte, Willem Wisse en Laurens Ingelse, zich bij de orangistische revolutie van 1787 als ware volksleiders optraden tegen de patriotten. Daarmee was de psalmberijming ook een politieke kwestie geworden.
Zij moesten in 1795 zwaar boeten. Ze belandden opnieuw in de gevangenis en De Korte werd in 1798 opgehangen en begraven op het galgenveld aldaar. Het nieuwe provinciale bestuur van Zeeland publiceerde een lijst van deelnemers aan de rellen in 1787, waaruit blijkt, dat er een paar honderd personen stafrechterlijk moesten worden vervolg, zowel uit de hoogste kringen als uit het gepeupel. Onder de laatste enkele die slechts onder hun bijnaam bekend waren. De lijst maakt ook duidelijk, dat er vanuit de Zak van Zuid-Beveland, de huidige gemeente Borsele, slechts een schamel aantal personen hadden deelgenomen. Wij komen straks nog op de godsdienstige zaken terug. Eerst willen we ingaan op de bijnamen.
Tot ver na het midden van de vorige eeuw had vooral in de dorpen vrijwel iedereen een bijnaam. Wetenschappelijk onderzoek naar dit fenomeen heeft naar mijn weten nog niet plaatsgevonden. Het vond overigens niet alleen in de dorpen plaats, maar ook in de steden. Nog in mijn jeugd kon je in Middelburg maar beter niet achterna gezeten worden door de politieman met de bijnaam Tolletje Pik, wiens naam verwees naar een van zijn slechte eigenschappen, het afnemen van je tol. Tot ver in de twintigste eeuw kon je in Kruiningen terecht bij Jo Tiete voor een ijsje, welke naam vooral iets vertelde over haar uiterlijk. Andere namen hielden verband met de herkomst. Toen mijn vader in 1953 met zijn gezin als onderwijzer vertrok naar Middelburg, werd hij in Nieuwdorp opgevolgd door een collega uit Kamperland, die daarom Peeboer werd genoemd. Noord-Beveland heette Peeland vanwege de verbouw van suikerbieten aldaar. Als men de mensen van toen erop gewezen zou hebben dat vele van die namen in onze ogen pure discriminatie waren, dan zouden ze u vol onbegrip hebben aangekeken. Iedereen had een bijnaam, zelfs de dominee, die met behulp van een brommer zielzorg verrichte en deswege het Knetterend Evangelie werd genoemd. Nu ja, mijn vader had in Nieuwdorp geen bijnaam en werd slechts de meester genoemd. Dat had alles te maken met zijn Rotterdamse afkomst. Rotterdam, die grote stad, lag nog zo buiten het begripsveld van de gewonen Nieuwdorper dat een bijnaam niet bleef plakken. U moet zich realiseren, dat vlak na de Tweede Wereldoorlog er nog vele dorpelingen waren, die niet verder kwamen dan Goes en Middelburg en daar al vol verbazing rondliepen. Wat een grote steden waren dat!
Daar moest je ’s avonds al de deur op slot doen om ongewenste elementen buiten de deur te houden. In die kleine dorpjes in de Zak was dat helemaal niet nodig en als je eens ging buurten dan ging je gewoon door de achterdeur naar binnen. Natuurlijk zou dat in de loop der tijd ook in de dorpen sterk gaan veranderen.
Een enkel voorbeeld daarover mag niet ontbreken. In het begin van de jaren vijftig kreeg Nieuwdorp zijn eerste dorpshuis, dat door de burgemeester van de gemeente ’s Heer Arendskerke, waaronder Nieuwdorp viel, in het najaar van 1952 plechtig werd geopend. Het hele dorp zette vanzelfsprekend zijn beste beentje voor, met optredens van schoolklassen, de vrouwenverenigingen en de sportverenigingen. Na afloop van alle optredens bleef een selectie groep van genodigden achter om, laat ik het zomaar zeggen, de staartjes op te maken, waaronder de burgemeester en de commandant van de rijkspolitie. Beiden waren in de motor met zijspan vanuit ’s Heer Arendskerke naar Nieuwdorp gereisd. Toen ten laatste, rond tien uur ’s avonds, alle flessen leeg waren, was het moment van scheiden gekomen. Heel het dorp was inmiddels ter ruste gegaan, want de volgende dag was een zondag en dan ging vrijwel iedereen naar de Hervormde of Gereformeerde Kerk of die van de Gereformeerde Gemeente. De adjudant der rijkspolitie trapte op het pedaal van de motor met de bedoeling die te starten, doch schoot omdat hij het allemaal ook niet helder meer zag, met zijn voet van dat pedaal hetgeen hem een pijnlijk been bezorgde en hem enige woorden deed spreken die normaliter niet in zijn vocabulaire voorkwamen. De edelachtbare, helemaal niet nuchter meer, schoot in een onbedaarlijke lach, wat weer tot gesis van de omstanders leidde. Een volgende poging om de motor te starten, gelukte wel, waarop de beide hoogwaardigheidsbekleders hun pogingen om op de motor en in het bakje met succes bekroond zagen en zij het slingerend de Havenweg afreden richting ’s Heer Arendskerke. Wat ze niet beseften was, dat de uitlaat van de motor was afgeschroefd en dat zij op daverende wijze hun weg vervolgden. Aan het eind van de Havenweg moesten ze linksaf en ware dat gelukt dan was het geluid al spoedig in de polders verdampt, maar helaas, ze gingen rechtsaf en kwamen zo midden in het dorp terecht, waar steeds meer lichten in de huizen aangingen. Het verhaal eindigde ermee, dat de dominee van de Gereformeerde Kerk op de zondag een boetepreek hield over het nodeloos lawaai maken van de jeugd van tegenwoordig. Hij had het niet allemaal begrepen.
Met dit verhaal raken wij aan het fenomeen van oral history, geschiedenis in verhalen, die niet op degelijke archiefstukken berusten. Ik ken historici die er niets van willen weten omdat het geen wetenschappelijke basis heeft. Het geheugen van de mens beschouwen zij al een onbetrouwbare bron, vooral subjectief. Dat moge zo zijn, alles wat op papier geschreven is, is ook subjectief, zij het dat men kan stellen, dat het met het drogen van de inkt, onmiddellijk gestolde subjectiviteit is, die daardoor een legitieme basis verkrijgt. Laat ons stellen, dat oral history heel vaak een vrolijke kleur aan de geschiedenis geeft.